In gesprek met Jessy Burgers - Verslaggever Onderwijs bij de Telegraaf - over meer vrouwen in de techniek en meer waardering voor de sector.
“Er moet meer waardering komen voor technische vakmensen, meer dan er nu is”. Jessy Burgers was in 2020 Jurylid van de Slimste Handen van Nederland en doet dit jaar opnieuw mee. Hij geeft aan dat een nominatie een bevestiging is van het vakmanschap. “Het geeft aan dat je goed bent in je werk en daar krijg je op die manier echt waardering voor.”
Wat is jouw achtergrond en hoe ben je erbij gekomen om over het onderwijs te gaan schrijven?
“Na een carrière in de buitenlandjournalistiek ben ik sinds twee jaar actief bij de Telegraaf. Ik ben daar gelijk met deze portefeuille aan de slag gegaan. Onderwijs is een zeer boeiend onderwerp en Corona heeft daar nog extra aan bijgedragen. Voor mij is het extra interessant omdat ik zelf veel scholing heb gehad. Ik ben begonnen op het VMBO en uiteindelijk opgeklommen tot extra vakken op de universiteit”.
Wat maakt dat je de techniek een belangrijk onderdeel vindt binnen het onderwijs?
“Ik heb eigenlijk altijd wel iets met de techniek gehad. Mijn opa was aannemer en vroeger ging ik wel eens een dagje met mijn opa mee en mocht ik hem assisteren”. Maar dat was niet altijd een succes, vertelt Jessy lachend. “Ik was er goed in om altijd het verkeerde gerei aan te geven. Je weet toch wel wat een schroevendraaier is, riep mijn opa dan”. Jessy noemt zijn grootvader een echte vakman en een groot voorbeeld. “Daarnaast zag ik dat hij altijd lange dagen draaide. Altijd hard aan het werk, dat is me bijgebleven”.
Heb jij zelf een beetje slimme handen Jessy?
“Ik zou heel erg graag ja zeggen hierop, maar dat valt vies tegen”. Een lamp ophangen gaat nog net, geeft hij lachend aan.
Wat was voor jou de reden om vorig jaar in de jury van de Slimste Handen van Nederland te gaan?
“Mijn persoonlijke affiniteit met het beroepsonderwijs. Ik heb zelf op het MBO gezeten en daar heb ik ondervonden dat er niet altijd evenveel waardering is voor praktisch geschoolde mensen. Ik vind dat je trots moet zijn op het werk wat je doet en dat je veel respect moet hebben voor vakmensen. Er moet meer waardering voor komen en dat gebeurt met initiatieven zoals de Slimste Handen. Zeker als je ziet hoeveel vraag er is naar technische vakmensen is dat erg belangrijk”.
Wat is jou het meeste bijgebleven van vorig jaar?
“Het was heel erg moeilijk om als jury een keuze te maken, want er waren zoveel leuke en goede kandidaten. De kleine details waren echt doorslaggevend. Vorig jaar hebben we kandidaten op locatie verrast met hun nominatie. Dan zie je ook echt wat voor impact dat maakt op degene die genomineerd wordt. De techniek staat toch wat minder in het zonnetje dan andere beroepen. De vakmensen vonden het geweldig en waren heel trots. Een nominatie voor de Slimste handen is echt een bevestiging van het vakmanschap.
Wat zou jij anderen nog willen meegeven over de techniek?
“Wat mij het meeste heeft verbaasd, dat de technieksector zo breed is. Er is zo’n verscheidenheid aan studies, opleidingen en werkzaamheden. De techniek houdt niet enkel in dat je op de bouwplaats komt te staan, het is veel veelzijdiger dan dat het soms kan lijken en er zijn heel veel mogelijkheden. Ik hoop daarom dat ook steeds meer vrouwen zich vrijer voelen om de techniek in te gaan. Dat gevoel van een echte mannenwereld kan wel een onsje minder, want vrouwen kunnen echt iets extra’s brengen in deze sector. Dat soort diversiteit bevordert de techniek, dat weet ik zeker.”